Welkom op de pagina van groep 3

In groep 3 leert uw kind de basisprincipes van lezen, taal en rekenen, maar er wordt ook tijd vrij gemaakt om te spelen. Spel, beweging en muziek, in allerlei vormen, zijn belangrijke elementen die door het hele onderwijs in groep 3 zijn verweven.  

Er wordt in groep 3 veel tijd besteed aan herhaling om de stof goed door te laten dringen en te laten beklijven.  

Het accent ligt in groep 3 op taal en dan met name op het leren lezen. Een groot deel van de lestijd wordt besteed aan taal, ongeveer een derde van alle uren die je kind op school zit, is het bezig met taal! In de eerste helft van groep 3 is dat zelfs nog meer, want het proces van leren lezen kost nu eenmaal tijd.  

Maar wat gaat het snel! Al in de eerste schoolweek leert je kind eenvoudige drieletterwoordjes lezen. In het begin gaat dat nog letter voor letter, klank voor klank, maar tegen de herfstvakantie leest je kind korte woordjes al vloeiend. 

Rond Carnaval kennen de kinderen bijna alle letters en klanken, met uitzondering van lastige combinaties als ‘sch’ en ‘ng/nk’. Aan het eind van groep 3 vormen ook die geen probleem meer. Je kind leest dan zelfs al woorden van twee lettergrepen. In de tweede helft van groep 3 wordt ook het leestempo steeds belangrijker. Het doel is om op het eind van groep 3 Avi-E3 te hebben behaald.  

Hand in hand met het leren lezen gaat het kind leren schrijven: letters, woordjes, zinnen en zelfverzonnen verhaaltjes of briefjes. De kinderen leren vanaf het begin elke nieuwe letter in schrijfletter. Op het eind van groep 3 kunnen de kinderen aan elkaar schrijven.  

In groep 3 is de spelling vooral gericht op klankzuivere woorden.  

Naast taal is rekenen het andere hoofdvak in groep 3. Ligt in de eerste helft van groep 3 de nadruk op leren lezen, in de tweede helft komt rekenen ook steeds nadrukkelijk in beeld. Begin groep 3 is rekenen vooral een voortzetting van de telactiviteiten die je kind uit groep 2 nog kent. De kinderen leren getallen herkennen en schrijven en maken kennis met de begrippen ‘erbij’ en ‘eraf’. 

Als na een tijdje de tekens + en – worden geïntroduceerd, ontstaan er echte sommen. We werken op school met de termen erbij en eraf. Het rekenen speelt zich nog af onder de 10 en sommen worden voornamelijk opgelost door te tellen, eventueel met behulp van een rekenrek (telraam). In de tweede helft van groep 3 leert je kind ook sommen uit te rekenen boven de 10.  

Tijdens de rekenlessen gaat je kind aan de slag met tellen (tot 100), splitsen (een getal in twee delen verdelen), verdubbelen en halveren. Ook meten, klokkijken (hele en halve uren) en rekenen met geld (euromunten van €1 en €2) komen aan de orde.  

Tegen de zomervakantie hebben de meeste groep 3-kinderen optelsommen en aftreksommen tot de 10 geautomatiseerd. Sommetjes tot 20 kunnen ze uitrekenen.  

Aandacht voor de wereld om je heen: 
Vanaf een jaar of zeven beginnen kinderen steeds meer oog te krijgen voor de wereld om hen heen. In groep 3 werken we met de methode Blink. Hier wordt de wereld van het kind vanuit verschillende perspectieven belicht.  

Het vak verkeer speelt hier ook een grote rol in, omdat alle kinderen zelf dagelijks deelnemen aan het verkeer. In de groep leren kinderen nadenken over hun eigen rol in het verkeer, ze leren hoe ze veilig over moeten steken en waarop je allemaal moet letten als je op de fiets bent.   

Je kind leert zich verplaatsen in anderen: 
Kinderen in de kleuterleeftijd zien zichzelf als centrum van het universum. In groep 3 wordt hun blik steeds meer naar buiten gericht. Je kind wordt zich steeds meer bewust van zijn eigen emoties en de gevoelens van anderen en leert ook dat zijn gedrag effect heeft op andere kinderen. In de klas wordt hier volop bij stilgestaan.